Mariniers vanuit zee
Amfibische operaties zijn toch alleen bekend van D-Day? Dat is een hardnekkig misverstand: een analyse waarom amfibische operaties nog steeds actueel zijn.
Binnen de Nederlandse krijgsmacht is het Korps Mariniers de specialist op het gebied van amfibische operaties. Een amfibische operatie is een maritieme operatie waarbij eenheden op een gecoördineerde wijze vanuit zee op land worden geplaatst. In de moderne krijgskunde worden amfibische operaties als zeer complex beschouwd. Deze operaties vereisen een gespecialiseerde coördinatie, training, ondersteuning, transport, middelen en uitrusting. De landingstroepen zijn daartoe geëmbarkeerd aan boord van speciaal daarvoor ontworpen schepen. In Nederland beschikt de Koninklijke Marine over twee schepen van het type Landing Platform Dock (LPD), waarmee marinierseenheden over de hele wereld ingezet en ondersteund kunnen worden. Daarnaast hebben deze schepen de capaciteit om de landingsoperatie van marinierseenheden te ondersteunen met landingsvaartuigen, helikopters of een combinatie van beiden.
Vanaf 2015 wordt het Joint Support Ship (JSS) toegevoegd aan de vloot van de Koninklijke Marine, waardoor onder andere de strategische transportcapaciteit van de Nederlandse krijgsmacht verder wordt vergroot, maar ook het bestand aan amfibische platformen wordt versterkt. Amfibische operaties zijn per definitie joint van karakter. Dat wil in dit geval zeggen dat bij amfibisch optreden vooral de samenwerking tussen zeestrijdkrachten en luchtstrijdkrachten van groot belang is. De luchtstrijdkrachten leveren luchtsteun met vliegtuigen en/of gevechtshelikopters aan een samengestelde taakgroep en voorzien de landingseenheden van transport door de lucht (Air Manoeuvre als onderdeel van een amfibische operatie). Voor het verlenen van specialistische steun (genie, luchtverdediging, artillerie) kunnen ook landstrijdkrachten aan deze taakgroep worden toegevoegd.
AMFIBISCHE OPERATIES Het is van belang dieper in te gaan op het begrip amfibische operaties. Er bestaan namelijk veel, maar bovenal diverse, meningen over de relevantie en de invulling van amfibische operaties. In de praktijk blijkt dat er veel misverstanden bestaan bij mensen buiten de Koninklijke Marine. De beelden uit de Tweede Wereldoorlog van D-day op 6 juni 1944 en de Island Hopping Campaign in de Pacific zijn helaas voor velen het enige referentiepunt als het om amfibische operaties gaat. De ontwikkelingen daarna zijn niet bekend en vreemd genoeg is de inzet van amfibische eenheden in de tweede helft van de 20e eeuw, maar ook in het begin van de 21e eeuw, aan velen ongemerkt voorbij gegaan. Deze onbekendheid is deels te verklaren door het feit dat een amfibische operatie veelal in de eerste fase van een campagne wordt uitgevoerd en kort van duur is. Het vervolg van de campagne op land duurt langer en krijgt daarmee meer media-aandacht en blijft verser in het geheugen liggen. En dat terwijl amfibische eenheden hun waarde internationaal ook na de Tweede Wereldoorlog hebben bewezen. Grote voorbeelden voor de huidige generatie zijn de Britse interventie op de Falkland eilanden in 1981 en de Amerikaanse interventie op Grenada in 1983, maar ook de Golfoorlogen in 1991 en 2003. Parallel aan deze voorbeelden van amfibische operaties in het hoogste deel van het geweldsspectrum zijn er vermeldenswaardige operaties in het lagere deel van het geweldsspectrum. Hierbij moet gedacht worden aan diverse evacuatieoperaties van groepen mensen (non-combattanten) op het Afrikaans continent (Somalië, Djibouti, Liberia, Siërra Leone en Ivoorkust).
Joint Carribean Lion
Ook het feit dat de inval in Afghanistan – naar aanleiding van de aanslagen door Al Qaeda op 11 september 2001 – vanuit zee is begonnen, is niet bij iedereen bekend. Vanaf zes amfibische schepen werden 4.400 Amerikaanse mariniers in Afghanistan ingezet om kritieke objecten te bezetten. Dit opende de weg om follow on forces het land in te brengen. Deze operatie is een uitstekend voorbeeld van het principe wat de Amerikaanse Korps Mariniers hanteert: “Marines kick doors, Armies win wars”. Daarnaast hebben veel mensen het beeld dat een amfibische operatie alleen maar wordt uitgevoerd in het hoogste geweldsspectrum, terwijl het concept in veel meer scenario’s bruikbaar is en ook daadwerkelijk wordt toegepast, bijvoorbeeld in situaties waar noodhulp moet worden geboden als gevolg van natuurrampen.
Bij amfibische operaties gaan de gedachten veelal alleen uit naar landingsvaartuigen en wordt vergeten dat de helikopter net zo belangrijk is voor het projecteren van gevechtskracht op land vanuit zee. Met behulp van helikopters kunnen eenheden direct op de juiste locatie geplaatst worden om hun taak uit te voeren. Helikopters behoren dan ook niet alleen tot het domein van Air Assault, waarin eenheden zoals de Luchtmobiele Brigade opereren.
HET BELANG VAN VANUIT ZEE Op dit moment zijn 200 miljoen migranten op zoek naar een beter bestaan en dat leidt tot een urbanisatie zonder weerga. Naar verwachting zullen in 2025 zo’n 5 miljard mensen – 60% van de wereldbevolking – in steden wonen. Het merendeel van deze steden ligt in kustgebieden. In algemene zin is een toename waarneembaar van het aantal en de omvang van supersteden langs de kust. Deze concentratie van mensen brengt een verhoogd risico op conflicten in de kuststrook met zich mee. De urbanisatie van de kuststrook betekent voor het maritiem optreden dat mensen in nood in die regio beter bereikbaar zijn voor hulp, ondersteuning en interventie vanuit zee. De gebeurtenissen begin 2011 in Noord-Afrika en het Midden Oosten hebben dit nogmaals onderstreept.
Gezien deze ontwikkelingen is het dan ook niet vreemd dat maritiem optreden zich steeds vaker richt op de beïnvloeding van een situatie op het land. Vanuit zee kunnen humanitaire hulpacties en evacuaties worden uitgevoerd, inlichtingen worden verzameld, doelen op het land worden bestreden en eenheden aan land worden gezet en ondersteund. De ondersteuning vanuit zee moet gedurende langere tijd kunnen worden geleverd en vereist daarom voortzettingsvermogen. De zee biedt bewegingsruimte en de kans om nabij het operatiegebied te komen, zonder de territoriale integriteit van andere landen aan te tasten. Maritieme aanwezigheid voorafgaand of vroeg in een conflict geeft een politiek signaal en draagt daarmee bij aan diplomatieke inspanningen en de vrijheid tot politiek manoeuvreren voor een regering. Schepen zijn een relatief goed te beschermen basis voor eenheden die invloed willen uitoefenen op het land en bovendien een belangrijk transportmiddel.
Mariniers en vloot zijn door het element water met elkaar verbonden. Om toekomstige conflicten in kustgebieden in de kiem te kunnen smoren, zijn operaties waarbij op, of vanaf het water wordt opgetreden, van essentieel belang. Marinierseenheden kunnen zich als eerste de toegang tot een operatiegebied verschaffen. Vanuit zee kunnen zij een bijdrage leveren aan conflictpreventie, crisisbeheersingsoperaties en wederopbouw na een conflict. Ook kunnen mariniers worden ingezet voor evacuatie-operaties en humanitaire hulpverlening, zoals Nederlandse mariniers deden in Haïti in 2010.
Vanwege de complexiteit van dergelijke operaties is een geïntegreerde aanpak noodzakelijk door goed op elkaar ingespeelde, flexibel inzetbare militairen met specialistische middelen, aangepaste logistiek en een nauw verweven commandovoering. Geürbaniseerde operatiegebieden in de kustomgeving zijn over de gehele wereld vanuit zee of over water bereikbaar. Ter voorbereiding van deze operaties dient – openlijk of in het geheim – voldoende informatie over het operatiegebied, zowel op zee als in de kuststrook en aan land te worden verzameld.
NEDERLANDSE AMFIBISCHE EENHEDEN Nederlandse eenheden zijn recent niet betrokken geweest bij amfibische operaties in het hoogste geweldsspectrum. Wel is meerdere malen gebruik gemaakt van amfibische eenheden om VN-operaties en in het kader van humanitaire operaties en/of te ondersteunen vanuit zee. Het betreft hier de VN-operaties in Haïti (1994), in Ethiopië/Eritrea (2000) en in Liberia (2003-2004) en de humanitaire operatie in Haïti in 2010. Ook is in samenwerking met de Britse marine en mariniers humanitaire hulp verleend vanaf amfibische schepen toen Honduras was geraakt door orkaan Mitch (1998) en zijn mariniers ingezet en ondersteund vanaf Zr. Ms. Rotterdam in Albanië gedurende operatie Allied Harbour (1999). In 2006 werd een bijdrage geleverd aan de hulpverlening in Suriname nadat het land te kampen had met overstromingen. De meest recente activiteiten van amfibische eenheden en een concept voor de toekomst is de ontplooiing van marineschepen met geëmbarkeerde marinierseenheden in het kader van het programma African Partnership Station aan de westzijde van Afrika. Dit programma moet worden gezien als een schoolvoorbeeld van geïntegreerde civiel-militaire activiteiten in het kader van conflictpreventie.
Een samengestelde eenheid van marineschepen met geëmbarkeerde marinierseenheden en paraat op zee kan op korte termijn reageren op crisissituaties in landen gelegen aan de kust en binnen bereik van de beschikbare landingsmiddelen. Vanwege de reactiesnelheid is er sprake van een zogenaamde 112-functie voor expeditionair optreden. Hiermee heeft de Nederlandse politieke leiding een capaciteit beschikbaar voor een variëteit aan taken in het gehele geweldsspectrum zonder langdurig gebonden te hoeven worden. Het huidige wereldbeeld maakt de mogelijkheid tot het permanent meesturen van marinierseenheden op marineschepen, zeker relevant. De samenstelling van de marinierseenheden kan hierbij in omvang variëren.
Mariniers zijn amfibische specialisten en opereren op land na de initiële amfibische landing als een lichte infanterist. Daarmee is de marinier ook geschikt om te opereren als lichte infanterist gedurende stabilisatie-operaties en zeker vanwege het expeditionaire karakter van dergelijke operaties. In deze laatste vorm van opereren is sprake van een vorm van gemeenschappelijkheid met de lichte infanterie-eenheden van de Koninklijke Landmacht, zoals de Luchtmobiele Brigade. Deze gemeenschappelijkheid is voor de buitenwereld verwarrend en leidt ten onrechte tot de afspiegeling van het Korps Mariniers als een ‘mini-landmacht’ terwijl het hier gaat over complementair zijn aan elkaar ter versterking van het voortzettingsvermogen. De mogelijkheden voor het optreden van marinierseenheden in het kader van stabilisatie-operaties zijn evident. Het uitgangspunt moet echter zijn dat marinierseenheden zoveel als mogelijk volgens het principe “first in, first out” opereren. Het unieke vermogen is juist om op korte termijn met lichte eenheden te ontplooien en de situatie in handen te nemen, voordat eenheden van de landmacht voor een langere tijd worden ingezet.
Armatura Borealis
Tijdens operaties treedt de marinier op als lid van een gevechtseenheid, als hulpverlener, als opleider/trainer en als ordehandhaver. Gedurende de recente operaties in Afghanistan zijn deze aspecten alle vier aan de orde gekomen. Mariniers zijn in staat om te opereren in infanteriesterk terrein, ook wel aangeduid als militair optreden onder extreme geografische en/of klimatologische omstandigheden. Hiermee wordt gedoeld op het militair optreden in de jungle en woestijn, in het (hoog)gebergte, op rivieren, in rivierdelta’s en onder arctische omstandigheden.
MARSOC EN MARSOF Behalve over zee, door de lucht en via het land kunnen marinierseenheden ook over rivieren en andere waterwegen landinwaarts worden ingezet, vooral in moeilijk toegankelijke gebieden zoals bergen of jungle. Marinierseenheden (Maritime Special Operations Capable (MARSOC)) kunnen in combinatie met Maritime Special Operations Forces (MARSOF) worden ingezet. Voorbeelden hiervan zijn counter insurgency operaties (zoals in Afghanistan), evacuaties van groepen mensen (veelal landgenoten verblijvend in het buitenland), contraterreuroperaties, langeafstandsverkenningen en (precisie)aanvallen tegen belangrijke doelen. Met de combinatie van MARSOC en MARSOF kan een breed takenpakket worden uitgevoerd en een strategisch effect worden behaald vanaf zee.
MARSOF is primair voor het opereren op en vanuit zee. De operatie in Afghanistan heeft echter ook laten zien dat deze eenheid goed kan samenwerken met de speciale eenheid van de Koninklijke Landmacht, het Korps Commandotroepen. Met behulp van een aangepast gereedstellingstraject is MARSOF in staat om het voortzettingsvermogen voor een landgeoriënteerde Special Operations Forces-operatie te leveren. Gedurende deze missie is ook invulling gegeven aan de samenwerking met conventionele lichte infanterie-eenheden van het Korps Mariniers en de Luchtmobiele Brigade.