1700-1800
AMFIBISCHE ACTIES OP SPAANSE GROND Aan het begin van de 18e eeuw trok de Republiek samen met de Duitsers en de Engelsen richting Spanje om daar te strijden tegen de Fransen. Tussen 1702 en 1713 zijn er diverse amfibische acties geweest op Spaanse grond, waarvan de succesvolle landing van 1800 Engelse en Nederlandse mariniers bij Gibraltar het meest bekend is. Na een hevige strijd gaf het vijandige garnizoen zich over. De Engelse mariniers hebben Gibraltar nog steeds in hun wapen staan. Volgens de overlevering beklom een Nederlandse marinier-tamboer echter als eerste de rots.
VOOR HET EERST NAAR DE WEST Nadat in 1763 in Berbice, een kolonie ten westen van Suriname, een opstand uitbrak werden op korte termijn mariniers ingescheept om overzee orde op zaken te stellen. In 1772 brak opnieuw opstand uit in West-Indië, ditmaal in Suriname. Kolonel Fourgeoud trotseerde met zijn eenheid het moeilijke terrein en ongezonde klimaat en paste zijn tactiek aan om de vijand te slim af te zijn.
Na 1713 werd op de sterkte van de mariniers wederom sterk bezuinigd. Slechts enige detachementen bleven bestaan totdat in 1763 in Berbice, een kolonie ten westen van Suriname, een opstand uitbrak. Op korte termijn werd een troepenmacht onder leiding van Jan Marius de Salve te Texel ingescheept om overzee orde op zaken te stellen. Bij zijn terugkeer in het vaderland besloten de Staten van Holland dit korps permanent in dienst te houden als een "Regiment mariniers tot het doen van expedities over zee en voorts op de schepen van oorlog". Duidelijk sprak uit deze beslissing dat men de noodzaak inzag om over een snel inzetbare amfibische macht te kunnen beschikken.
In 1772 brak in West-Indië opnieuw een opstand uit, ditmaal in Suriname. Hierop werd een tweede regiment Mariniers opgericht en naar de West gezonden. Onder leiding van Kolonel Louis Henry Fourgeoud werd in Suriname de rust, die verstoord was door een slavenopstand, hersteld. Hij wist samen met zijn mariniers het moeilijke terrein en ongezonde klimaat te trotseren. Hij verzon een tactiek om de vijand, die veel beter thuis was in het oerwoud, te slim af te zijn. Hij joeg deze op door constant patrouilles te laten lopen en onderwijl onderhield hij zijn manschappen met een ijzeren discipline, waardoor hij deze missie tot een goed einde wist te brengen.
UITSTEKENDE UITSTRALING IN DE STRIJD OM EEN ZANDBANK In het laatste conflict met Engeland (1780-1784) onderscheidden de mariniers, aan boord van Nederlandse schepen, zich tijdens de zeeslag bij Doggersbank in 1781. Deze zeeslag om een zandbank van 300 kilometer lang diende om landingen op Nederlandse grondgebied te voorkomen. De Engelsen zagen de mariniers staan op de Nederlandse schepen met “snaphanen zoo correct geschouderd, alsof zij voor een wapenschouwing waren opgesteld”. Toen het gevecht vervolgens eenmaal was begonnen bleek dat de schietvaardigheid van de mariniers net zo goed was als hun uitstekende uitstraling.